“Vaccinatie” Brieven aan de eerw. heer S. Negende brief

John Newton Brieven en bijbels dagboek

BESTE VRIEND,

Blijkbaar moet ik iets schrijven over waterpokken, maar ik heb geen idee wat het is. Omdat ik de ziekte zelf al heb gehad, kan ik niet beoordelen hoe ik me zou voelen als ik er zelf aan zou worden blootgesteld. Ik ben geen uitgesproken voorstander van vaccinatie. Maar als een godvrezend persoon tegen mij zou zeggen: ‘Ik denk dat ik door het geloof voordeel kan halen uit het vaccineren, omdat ik het beschouw als een heilzaam hulpmiddel dat God in zijn Voorzienigheid heeft ontdekt. Daarom vind ik het mijn plicht het te gebruiken, en om deze reden twijfel ik niet aan de rechtmatigheid ervan. Ik ben ervan overtuigd dat, of ik nu leef of sterf, dat ik de weg bewandel waarop ik hoop de zegen van de Heere te ontvangen’.

Ik zeg u, als een gelovig mens zo tot mij zou spreken, weet ik niet of ik daar een woord tegenin zou kunnen brengen.

Als iemand anders tegen mij zou zeggen: ‘Mijn tijden zijn in Gods hand. Ik ben nu gezond en voel er niets voor om bij mijzelf een ziekte te verwekken, waarvan ik de gevolgen onmogelijk kan voorzien. Als ik de waterpokken zou krijgen, dan geloof ik dat de Heere het beste kan beoordelen wanneer en hoe ik behandeld zal worden. En dit zal tot Zijn eer en mijn wezenlijke voordeel strekken. Daarom kies ik ervoor om Zijn bevel af te wachten, en mij zonder enige aanleiding niet in een mogelijk gevaar te begeven. Als alle haren van mijn hoofd zijn geteld, heb ik geen reden om bang te zijn als ik de pokken op een natuurlijke wijze zal krijgen. Ik zal niet één puist meer hebben dan de Heere nuttig acht. Waarom zou ik er dan één minder willen hebben? Zelfs als ik toegeef (wat echter niet altijd het geval is) dat vaccinatie mij van alle pijn en ongemak zou verlossen en het schijnbare gevaar zou verminderen, zou het mij dan niet om dezelfde reden veel zoete vertroostingen ontnemen, waarvan ik nederig hoop dat mijn genadige Heere mij die wil schenken, wanneer het Hem behaagt mij tot een scherpe beproeving te roepen? Vaak zal het voornaamste doel van dat uur van beproeving (als het ooit komt) zijn om mij meer van Zijn wijsheid, macht en liefde te tonen dan ik tot nu toe heb ervaren. Als ik een manier zou kunnen uitvinden om rampspoed en lijden te vermijden, wie weet hoeveel genade en troost ik dan zou verliezen! Ik ben ook niet bezorgd over mijn gezicht. Het is nu zoals de Heere het gemaakt heeft, en dat zal het ook zijn als ik de pokken heb gehad. Als het de Heere bevalt, hoop ik dat het mij ook zal bevallen. Kortom, hoewel ik anderen niet berisp, is vaccinatie wat mij betreft iets wat ik niet zou durven doen. Als ik het zou durven, en het resultaat zou niet gunstig zijn, zou ik mezelf verwijten dat ik Gods leiding uit Zijn handen zou hebben genomen. Dat is iets, dat ik andere gevallen nog nooit heb gedaan. Bovendien zou vaccinatie mij in het beste geval slechts beschermen tegen een enkele van de ontelbare reeksen natuurlijke ziekten waaraan het menselijk lichaam is blootgesteld. Ik zou nog steeds vatbaar zijn voor hevige koorts, kolieken, darm- en hersenontstekingen en duizend andere enge ziekten, die mij najagen en wachten op het bevel van Hem die alles regeert, om in enkele dagen of uren een einde aan mijn leven te maken. Daarom ben ik door Gods genade, vastbesloten mijzelf over te geven aan Zijn beschikking. ‘Laat ons toch in de hand des HEEREN vallen, want Zijn barmhartigheden zijn vele, maar laat mij in de hand van mensen niet vallen (2 Sam. 24:14)’.

Als iemand op deze manier tot mij sprak, zou ik zeker niet kunnen zeggen: ‘De veiligste weg voor u is, ondanks dit alles, om u te laten vaccineren’. Wij prediken, horen en kennen hopelijk iets van het ware geloof dat ons in staat stelt onze ziel aan de Heere toe te vertrouwen. Ik zou willen dat wij allemaal meer geloof hadden om Hem ons lichaam, onze gezondheid, onze behoeften en al onze tijdelijke belangen toe te vertrouwen.

Men zou denken dat voor het eerste een sterker geloof nodig is dan voor het tweede. Hoe vreemd is het dat wij, terwijl wij denken het grotere te kunnen doen, zo schuchter en onhandig zijn als we het mindere moeten doen! Best vriend, wees verzekerd van mijn achting. Ik durf niet te gissen. Maar als zij op de normale tijd kan terugkeren en zich niet opzettelijk in gevaar brengt om door de pokken te worden besmet, of dit angstvallig probeert te vermijden, maar de zaak gewoon aan de Heere kan overlaten, dan zal ik haar gedrag niet kwalijk nemen. En indien u met ernst volhardt in bidden en prediken, en gelooft dat de Heere zonder u hulp voor haar kan zorgen; dan zal ik u niet berispen. Sterker nog, ik zal de Heere loven. Zie hier het voorschrift dat ik volg:

Lees ’s morgens voor het ontbijt de 121ste Psalm van Dr. Watts, en zing die tijdens het bidden, totdat er volledige genezing optreedt.
Probatum est. ‘het is beproefd, en ondervonden’.

Hast Thou not giv’n thy word,
To save my soul from death,
And I can trust my Lord,
To keep my mortal breath.
I’ll go and come,
Nor fear to die,
Till from on high,
Thou call me home.
Als U Uw Goddelijk Woord heeft gegeven, mijn ziel te redden van de dood. Zou ik mijn adem en mijn leven dan niet aan U toevertrouwen? O ja, goede Heere! Of ik nu ga of keer, ik vrees geen gevaar voor de dood. Uw hand zal mij beschermen, totdat ik mijn loopbaan heb voltooid, en Gij mij tot U roept.

Vaarwel, denk aan ons in u gebeden.
Ik ben, enz. 3 Juni 1777.

 

Download PDF
John Newton